Juridische staat

Het idee van een rechtsstaat gaat terug tot Plato, en Cicero rechtvaardigde de relatie tussen staat en recht, politiek en recht. Hij zag in de staat de gecordineerde juridische interactie van vrije leden van een samenleving, en niet alleen van mensen die in de buurt wonen, die zich aan uniforme regels voor iedereen houden. De filosofische onderbouwing van het idee van een door de wet bestuurde staat komt het best tot zijn recht in I. Kant's werken. Alleen de verenigde wil van alle personen die een natie vormen, kan volgens Kant de bron zijn van wetten in een rechtsstaat. Aangezien iedereen het recht heeft om deel te nemen aan een gemeenschappelijke beslissing, is iedereen tegelijkertijd verplicht om zich er strikt aan te houden. Gelijkheid voor de wet is een onvervreemdbaar recht van een burger. Het betekent dat elke burger het recht heeft om alleen die macht over zichzelf te erkennen, waarbij hij zich strikt aan dezelfde wetten houdt als hijzelf. Een rechtsstaat is op zich de grootste verworvenheid van de beschaving.